Onze inspirator
Wie is Célestin Freinet?
Célestin Freinet werd in 1896 als vijfde van acht kinderen geboren in een boerengezin in het Zuidfranse dorpje Gars, gelegen aan de oever van het riviertje de Esteron. De schitterende natuur, de dagelijkse omgang met boeren, herders en een enkele handwerksman waren van kindsbeen af een voedingsbodem voor zijn latere pedagogische denken. Nadat hij de lagere school en de middelbare school bezocht had, werd hij in 1913 student aan een Ecole Normale(PABO). In 1915 werd hij opgeroepen voor militaire dienst. Een jaar later liep hij een schotwond in zijn longen op waardoor hij vier jaar lang als volledig oorlogsinvalide in allerlei sanatoria en militaire lazaretten verbleef.
Wie kwam hij daar bijna uitsluitend tegen... de kleine man. Hij ervoer dat de oorlog in het belang was van het kapitalisme. Deze ervaring werd mede bepalend voor zijn latere strijdbaarheid. Hij was zover opgeknapt dat hij per I januari 1920 in het dorpje Barsur-Loup een aanstelling kreeg als leraar aan de lagere school.
Hij werd daar geconfronteerd met een overvolle klas, leerlingen die voor het 'schoolse' leerwerk nauwelijks gemotiveerd waren en een enorm gebrek aan leermiddelen. Bovendien had hij nog veel last van zijn longen, waardoor hij behoefte had aan frisse lucht en niet erg lang luid kon praten. Hij ging met zijn groep op bezoek bij de werkplaatsjes in en rond het dorp. Tijdens het wandelen vroegen de leerlingen van alles over wat ze om zich heen zagen. Terug in het lokaal was er weer het gebrek aan motivatie. Dit wandelen en praten over de dingen die ze tegen kwamen, noemde hij 'école buissonniere', wat kan worden vertaald met 'spijbelschool'. De ouders waren aanvankelijk verbaasd en ongerust, omdat ze dachten dat de leraar alleen maar wat rondwandelde met hun kinderen. Al doende ontwikkelde Freinet technieken om deze ervaringen te systematiseren en richting te geven. Zo schreef hij eerst jarenlang zelf verslagen van die wandelingen. Na een jaar of drie schreef hij ze ook op het bord om ze met de groep te bespreken. De leerlingen mochten vervolgens hun ervaringen vastleggen in teksten, deden tijdens de wandelingen onderzoek, maakten albums met verslagen en tekeningen. De kinderen raakten steeds gemotiveerder.
Op deze manier uitgaan van de activiteiten van kinderen, betekende dat de start van het werk minder lag bij de methode of het leerplan. Leren werd nu mede een verantwoordelijkheid van het kind. Voor Freinet werd het steeds duidelijker dat de school geen geïsoleerd eilandje in de maatschappij moest zijn. Naast zijn werk in de klas studeerde hij Frans. In oktober 1923 slaagde hij voor het examen en werd direct gevraagd als leraar aan het voortgezet onderwijs. Deze aanstelling weigerde hij; de sfeer op zijn school in Bar-sur-Loup sprak hem meer aan dan de wat formele sfeer in het voortgezet onderwijs.
Als dorpsonderwijzer hielp Freinet de bewoners met o.a. het invullen van moeilijke formulieren en daardoor kwamen ze met elkaar aan de praat. Hij praatte mee over de prijzen, de manier waarop je het goedkoopst kon inkopen enzovoort. Daarmee werd hen duidelijk hoe de dingen door anderen geregeld werden. Freinet hoopte hen minder afhankelijk te maken van de landeigenaren. De school moest leerlingen bewust maken van hun (toekomstige) plaats in de maatschappij. Op zijn jarenlange speurtocht naar verbeteringen kwam Freinet in 1923 een drukpersje tegen, dat hij in zijn groep zette. De geschreven ervaringen van de leerlingen, die tot dan toe binnen de klassemuren bleven, konden zo bewaard en verspreid worden. De teksten van de leerlingen boden volop gelegenheid voor lees- en taalonderwijs. Dit werken met de drukpers versterkte zijn gedachte dat de methoden de school uit moesten. De waarden en normen uit deze schoolboeken hadden grote invloed op de kinderen. Deze waarden en normen strookten lang niet altijd met datgene wat in hun eigen bergdorp aan de orde was. Het contrast tussen hun eigen teksten en de methoden was tekenend. De inhoud van de methoden stond daarbij veelal haaks op ervaringen die de kinderen zelf opdeden. De manier waarop de auteur de informatie ordende, was in strijd met de wijze waarop je in alledaagse situaties kennis verwierf. Als deze kennis op een eigen manier werd geordend, werden eigen waarden en normen mede betrokken bij het verwerken ervan. Door de grotere betrokkenheid voelden leerlingen zich meer verantwoordelijk voor hun eigenleerproces.
Over zijn eerste eenvoudige drukperservaringen schreef Freinet een artikeltje in het vakblad l'Ecole émancipée. De reacties op dat artikel waren het begin van briefwisselingen met collega's. Ervaringen uit hun klassepraktijk werden vermenigvuldigd en uitgewisseld. Dit werd de basis voor de latere Freinetbeweging. In 1925 verspreidde Freinet een artikel met de titel: Plus de manuels scolaires (Geen methodeboekjes, geen lesjes). In 1927 schreef hij: L'Imprimerie à l'Ecole. Er kwamen circulaires voor collega's die meer wilden weten en er werd een kindertijdschrift opgericht: La Gerbe. Door contacten tussen collega's begonnen ook leerlingen uit de groepen te corresponderen. Leerlingen wisselden zo hun ervaringen uit en verbreedden hun kennis op allerlei vakgebieden. In 1927 kwamen de corresponderende leerkrachten voor het eerst op een congres in Tours bijj elkaar. Er waren 41 deelnemers. Ze konden er kennismaken met de druktechniek, met Freinets boek L'Imprimerie à l'Ecole en met de kinderkrant. Het jaar daarop, in 1928, verhuisde Freinet met zijn vrouw Elise naar Saint-Paul. Beiden konden hier op een school in een arbeiderswijk aan de slag. Met de ouders ging Freinet op dezelfde manier om als in Bar-sur-Loup, wat ertoe leidde dat ook deze ouders erachter kwamen welke rechten en mogelijkheden ze hadden. Dit optreden viel in het dorp niet goed. Bovendien waagde Freinet het om van de burgemeester te eisen dat de vloer en het sanitair in de school gerepareerd zouden worden.
In 1932 vond er een groot congres van pedagogen plaats in Nice met als onderwerp: 'Opvoeding in relatie met de sociale ontwikkeling'. Vele buitenlandse deelnemers maakten van de gelegenheid gebruik om Freinets school te bezoeken. Het was voor Freinet een goede kans om de congresgangers te laten zien, waar nu precies de problemen van een leerkracht op een volksschool zaten. Ze troffen elkaar in de zaal van de plaatselijke herherg. Onder hen was ook een aantal Russen. Nieuwsgierige bewoners kwamen meeluisteren naar de redevoeringen en discussies van de buitenlandse pedagogen. De Rus Roubakin hield een rede over de pedagogiek van de Russische revolutie en het schoolsysteem in het nieuwe Rusland. Voor de gegoede burgerij werd dit de stok om mee te slaan: ze vespreidden het gerucht dat Freinet voor de communisten spioneerde. Er vormden zich twee partijen in het plaatsje: één voor en één tegen Freinet. Er ontstond een ware schoolstrijd. Felste tegenstander van Freinet was de burgemeester, die diverse keren aanmerkingen had gekregen van het ministerie van Volksgezondheid en het ministerie van Onderwijs over de slechte kwaliteit van zijn schoolgebouw. Freinet had zijn zorg voor het gebouw eerst aan de burgemeester proberen duidelijk te maken. Toen deze daar geen gehoor aan wilde geven bracht hij het onder de aandacht van de autoriteiten. De strijd breidde zich langzaam uit tot een ware schoolstrijd met veel geweld. Dit haalde de landelijke pers. Door heel Frankrijk werden circulaires verstuurd en er werd een actiecomité voor Freinet opgericht. Ondanks alle steun werd hij in 1933 op bevel van de prefect ontslagen in het belang van het openbaar onderwijs. Op landelijk niveau werd het onderzoek naar de beweging voortgezet en er ontstonden ook rellen rond andere freinetleerkrachten. De meeste onderwijsinspecteurs oordeelden overigens gunstig over het onderwijs dat ze in freinetgroepen tegenkwamen.
In 1934 bouwde Freinet bij Vence samen met zijn leerlingen een huis om tot school. Onder die eerste leerlingen bevonden zich twee uit Duitsland verdreven kinderen van joodse ouders. Freinet was ook actief bij de bestrijding van het opkomend fascisme. Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog werd hij gearresteerd en in een gevangenenkamp geplaatst. Zijn linkse maatschappelijke opvattingen en zijn strijd tegen het fascisme maakten hem tot iemand wiens mond moest worden gesnoerd.
In 1941 kwam hij vrij. Freinet nam de leiding op zich van de plaatselijke verzetsbeweging. Direct na de bevrijding in 1945 steeg het aantal aanhangers van zijn ideeën sterk. Tussen 1946 en 1950 schreef Freinet een aantal boeken. In 1948 richtte hij het Institut Coöpératif de l'Ecole Moderne (ICEM) op. Alle activiteiten voor de verspreiding van zijn ideeën werden door deze organisatie gebundeld. Freinet vervolgde tussen 1950 en 1960 zijn auteurswerk. Hij organiseerde congressen waarbij nationaal en internationaal de freinetideeën werden uitgewisseld. Op het internationale congres in Nantes (1957) werd een contactorganisatie voor de diverse Freinetgroepen in allerlei landen opgericht. Deze kreeg de naam: FIMEM (Féderation Internationale des Mouvements de l'Ecole Moderne) en Cannes werd de standplaats. Freinetleerkrachten spraken met opzet liever over de Ecole Moderne dan over de Ecole Nouvelle. Een nieuwe school suggereert dat het oude dient te verdwijnen. Modern geeft aan dat het onderwijs voortdurend kritisch bij de tijd moet blijven. Het moet voortdurend in beweging zijn om zelf mede de nieuwe tijd te kunnen maken. In 1965 nam Freinet voor het laatst zelf deel aan een van de congressen van de beweging. Op 8 oktober 1966 overleed hij en werd in zijn geboortedorp Gars begraven. Terug in zijn natuur... Na zijn dood bleef het aantal leden van de Freinetbeweging stijgen.